‘Uiteindelijk blijken migranten vaak beter terecht te komen dan we ons realiseren. Maar dat gaat niet zonder een grote inspanning van maatschappelijke organisaties, marktpartijen en krachtig leiderschap van bestuurders!’ Met die les leidt Leo Lucassen, hoogleraar arbeids- en migratiegeschiedenis aan de Universiteit Leiden, de masterclass van de NVBW in. In de zaal zitten ruim zestig bestuurders van woningcorporaties door het hele land. De ochtend staat in het teken van ‘besturen in een veranderende samenleving.’
Migratie vanuit een lange termijn blik
Migratie in Nederland is zo oud als het land zelf. Dat blijkt wel als Leo Lucassen, hoogleraar arbeids- en migratiegeschiedenis aan de Universiteit Leiden en directeur van het Internationaal Instituut van Sociale Geschiedenis, een grafiek laat zien met het aandeel migranten op de Nederlandse bevolking. ‘In de Gouden Eeuw waren ruim vier van de tien mensen in Nederland oorspronkelijk afkomstig uit het buitenland. Dat niveau hebben we sindsdien niet meer geëvenaard.’
De historicus opent de masterclass van de NVBW met een blik op de lange termijn trends op het gebied van migratie. ‘Drie factoren vormen de migratiepatronen na de Tweede Wereldoorlog: de dekolonisatie, vluchtelingen uit oorlogsgebieden en arbeidsmigranten.’ aldus Lucassen. ‘Ondanks dat dergelijke migratiestromen vaak op economisch ongelukkige momenten kwamen, zoals de repatriëring van Nederlandse Indonesiërs tijdens de wederopbouw, komen migranten bijzonder vaak goed terecht.’ De geschiedenisles wordt direct opgevolgd met een tip voor de bestuurders: ‘De houding van instituties, zoals woningcorporaties en gemeenten, is daarbij een succesfactor.’ ‘Draagvlak is kneedbaar. Hij geeft aan dat een overspannen verwachting van sociale cohesie en integratie je thuis voelen enorm in de weg kan zitten. Maak direct werk van school, werk, woning en ontmoeting, zodat migranten en zittende bewoners zich thuis kunnen voelen.’
Naar aanleiding van het verhaal van Lucassen gaan de bestuurders in groepen uit elkaar. Aan hen wordt gevraagd om samen na te denken over de kansen en dilemma’s die migratie met zich meebrengt. Daarnaast discussiëren zij over hun rol als bestuurder hierin. Een bestuurder merkt op: ‘Ik zie mezelf als scharnierpunt tussen de samenleving en de organisatie. Er wordt van ons gevraagd om moeilijke keuzes te maken en snel in actie te komen. Dan is het belangrijk dat je ook binnen je woningcorporatie de benodigde slagkracht ontwikkelt.’
Heel actueel: Oekraïne
Al vanaf het begin van de masterclass hangt er een thema in de lucht dat de gemoederen bezig houdt: de Oekraïense vluchtelingencrisis. Veel woningcorporaties zijn aan het onderzoeken hoe zij bij kunnen dragen aan een goede opvang. Bij tweederde van de aanwezige bestuurders heeft de gemeente al een beroep op hen gedaan om Oekraïense vluchtelingen te huisvesten. Vanuit de zaal wordt aan Lucassen gevraagd welke lessen er uit de geschiedenis getrokken kunnen worden voor het beroep dat nu ook op woningcorporaties gedaan wordt. Lucassen reageert dat hij vooral vreest dat het enthousiasme voor de opvang van Oekraïners, hoe mooi ook, leidt tot het verdringen van de opgave voor andere vluchtelingen. In het Financieel Dagblad publiceerde hij daar recent nog over.
De bestuurders in de zaal herkennen de opgave, maar zien ook kansen. Zo merkt een bestuurder op dat de urgentie die nu gevoeld wordt voor huisvesting veel potentie biedt. ‘De vraag naar genoeg goede woningen is groot en daarbij zullen we soms ook het werk dat eigenlijk van anderen is op moeten pakken.’ Andere bestuurders zien hun taak juist meer als creatieve verbinder van partijen en mensen die ieder hun eigen steentje bij kunnen dragen om zo samen tot goede oplossingen te komen. Het is duidelijk dat de bestuurders in ieder geval de noodzaak voor een actieve houding voelen.
Diversiteit polariseert
Het stokje van Lucassen wordt overgepakt door Jasper van Assche. Hij is postdoctoraal onderzoeker op het gebied van ontwikkelings-, persoonlijkheids- en sociale psychologie aan de Universiteit Gent en doceert daarnaast aan de Université Libre de Bruxelles. Van Assche zwengelt direct de discussie aan met de stelling ‘diversiteit polariseert.’ Hij doet onderzoek naar de invloed van diversiteit op de attitude van bewoners. Hiervoor heeft hij onderzoek gedaan in vele Nederlandse wijken en buurten.
Uit het onderzoek van van Assche blijkt dat diversiteit in een wijk gemiddeld helemaal niet leidt tot een afname van de sociale cohesie. Wat wel blijkt, is dat op individueel niveau mensen kunnen polariseren met een negatieve perceptie of juist een positieve perceptie van diversiteit. Van Assche licht toe: ‘Doorslaggevend daarbij bleek hoezeer een individu autoritaristisch ingesteld is. Dat wordt bepaald door hoe belangrijk iemand traditionele waarden en normen vindt, maar ook hoeveel waarde iemand hecht aan autoriteit van leiders of leidinggevende teksten.’
Van Assche sluit zijn verhaal af met enkele tips voor de bestuurders om hun wijkaanpak in diverse wijken te verbeteren. Allereerst is het dus belangrijk om echt op individueel niveau het gesprek met huurders aan te gaan en dat te doen op basis van feiten in plaats van perceptie. Daarnaast helpt het om ook te kijken naar bredere sociale vraagstukken, zoals werkloosheid of criminaliteit. Maar de allerbelangrijkste les die hij bestuurders van woningcorporaties mee wilt geven is het belang van contact. ‘Van nature zoeken we contact met mensen die op ons lijken. Die tendens moeten we actief doorbreken. Het blijkt dat wanneer mensen uit verschillende groepen contact met elkaar hebben dat ze hier enorm positief op reageren. Dat geldt zowel voor de mensen die dreiging ervaren bij diversiteit als bij slachtoffers van discriminatie.’
Zo simpel en moeilijk kan het blijkbaar zijn: het stimuleren van contact tussen bewoners. Een corporatiebestuurder geeft een voorbeeld: ‘We zijn bezig met een uitgebreide herstructurering van een wijk. Na vele discussies is het ons dan toch gelukt om de gemeente er van te overtuigen dat er ook een middelbare school in de wijk moet komen. Juist om die contacten te stimuleren.’ Lucassen en Assche geven de zaal nog een uitsmijter mee: ‘Ieder datapunt dat we vandaag noemden gaat om mensen. Mensen met verhalen. En ieder klein verhaal dat je weet te verbeteren als bestuurder gaat samen enorme impact maken.’