‘Actueler had het thema van deze masterclass niet kunnen zijn’, zegt middagvoorzitter Maarten Bouwhuis. Op het Aedes-congres een dag eerder besloten corporatiebestuurders in grote meerderheid (88 procent) tot het helpen van de Rotterdamse corporatie Vestia en daarvoor een financiële bijdrage te leveren.

Vanachter hun digitale schermen elders reageren de deelnemers aan deze NVBW-masterclass op een eerste poll en daarmee is iedereen meteen bij de les van deze middag: Wat betekent een beroep op collectiviteit en collegialiteit voor de corporatiesector? En wat is de rol van bestuurders daarbij?

Poll 1: Bij collegiale beslissingen van bestuurders moeten sectorbelangen leidend zijn.

De uitslag lijkt eenduidig: 66 % kiest voor ‘eens’ en 20 % zelfs voor ‘zeer eens’. Maar als het zo makkelijk zou zijn, zaten we hier niet, start Bouwhuis de discussie. Natuurlijk werken corporaties al veel samen. Bijvoorbeeld in inkooptrajecten, opleidingsprogramma’s en aan gezamenlijke lokale vraagstukken. ‘Zodra het echter over geld gaat, wordt het ingewikkelder’.

Daar weet tafelgast Marco de Wilde, directeur-bestuurder van Veluwonen, alles van. Behalve lid van de Adviescommissie Vestia was hij een van de initiatiefnemers om vrijwillige collegiale financiering te stimuleren. Dat laatste leidde tot zijn voorzitterschap van het door Aedes ingestelde Aanjaagteam Collegiale Financiering. In een prikkelende column verhaalt hij over de ervaringen van dit aanjaagteam.

Het leek het team zo’n goed idee: corporaties die geld over hebben, helpen een handje bij corporaties die opgaven over hebben. De corporatiesector is immers bij uitstek geschikt voor een dergelijke ‘stretch’ in de maatschappelijke opgave: lokale verankering enerzijds, landelijke volkshuisvesting anderzijds. Het aanjaagteam had goede gesprekken met veel corporatiebestuurders, zegt De Wilde. ‘Zowel met corporaties die hulp nodig hebben, als met corporaties die hulp kunnen bieden.’ Uiteindelijk leidde dat echter niet tot concrete matches. Niet alleen hulp geven, ook hulp vragen, blijkt minder eenvoudig dan gedacht.

Nieuw elan
Het recente besluit om Vestia gezamenlijk definitief uit de problemen te halen, geeft de discussie over collegialiteit weer nieuw elan. Dat blijkt ook uit de chatreacties deze middag. Blijft het bij het redden van Vestia of moet dit structureler worden? Die vraag houdt Bouwhuis de deelnemers voor.

‘Er zullen ongetwijfeld nieuwe fouten worden gemaakt’, zegt Peter van Ling, directeur-bestuurder Wonen Midden-Delfland. Deze kleine corporatie in het landelijke gebied tussen Den Haag en Rotterdam bood Vestia uit eigen beweging al eerder hulp aan. In nauwe samenwerking met collega-corporaties heeft deze corporatie op 1 januari al een deelportefeuille van Vestia overgenomen.

Wat betekent dat voor zo’n helpende corporatie? Niet alleen woningen en huurders overnemen, maar ook leningen en daarbij horende risico’s. Het proces heeft anderhalf jaar geduurd, blikt Van Ling terug. De raad van commissarissen en de huurderskoepel zijn vanaf het begin aangehaakt. ‘De uitvoering van zo’n ingewikkelde klus is voor een bestuurder interessant’, zegt hij. ‘We weten heel goed waar we mee bezig zijn. Hebben allerlei scenario’s laten doorrekenen. Toch bleef het heel spannend. Je wilt hierdoor niet zelf een probleemcorporatie worden.’ Terugkijkend ziet hij vooral tevredenheid. Ook binnen zijn eigen organisatie. ‘Onze medewerkers wonen in dezelfde regio als de huurders van Vestia. Daarom vinden ze het belangrijk dat we dit voor die huurders doen.’

Moed
Het vergt moed van een bestuurder om te doen wat Van Ling heeft gedaan. ‘Je hebt een bestuurder nodig die er slapeloze uren voor over heeft’, vat Bouwhuis de overwegingen en gevoelens die meespelen samen. Dat komt tot uiting in de tweede poll:

Poll 2: In complexe afwegingen rondom collegiale financiering volg ik als bestuurder vooral mijn eigen opvattingen en geweten.
Eens: 71 % – Niet eens: 20 %

Aedes-voorzitter Martin van Rijn benadrukt dat corporaties het verschil kunnen maken door voor collegiale financiering te kiezen. Het kan dé oplossing zijn voor de problemen van huurders. De solidariteit met de huurders van Vestia was doorslaggevend in de reddingsoperatie van Vestia. ‘Ook de maatschappij kijkt met ons mee’, waarschuwt Van Rijn. ‘Wat presteren corporatiebestuurders nog meer behalve hun eigen corporatie overeind houden? Komen ze elkaar tegemoet bij de grote en urgente maatschappelijke opgaven: nieuwbouw, duurzaamheid en leefbaarheid?’

Boven en onder de tafel
De masterclass-deelnemers vervolgen het gesprek in digitale break-outrooms. Daar buigen zij zich aan de hand van een fictieve casus over de keuzes en dilemma’s van collegiale financiering. In de plenaire terugkoppeling valt het onderscheid op tussen ‘boven en onder de tafel’- argumenten en overwegingen. Boven tafel spelen rationele vraagstukken een rol. Zoals de keuze voor de vormgeving van de collegiale ondersteuning. Welke instrumenten zet je in? Hoe zien de berekeningen eruit? Onder de tafel kunnen echter gevoelens en emoties de boventoon voeren. Kan ik dit mijn RvC-voorzitter wel aan doen? Die treedt bijna af en dan eindigt het voorzitterschap wellicht met een drama? Hoe zit het eigenlijk met de integriteit van de bestuurder van die helpende corporatie? En met het imago? Rijden de medewerkers van die corporatie eigenlijk niet in te dure auto’s?

Zelfbewustzijn
Wim van de Donk, hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan de Tilburg Law School, adviseert de NVBW-leden om dat gesprek onder de tafel in alle openheid ook boven de tafel te voeren. ‘Dat helpt jullie bij het kweken en onderhouden van jullie zelfbewustzijn. En dat is nodig bij het verder vormgeven van de onderlinge collegialiteit. Vraag je hardop af of je moeilijke keuzes durft te maken. Durft je RvC dat?

Van de Donk geeft de corporatiesector ‘een groot compliment’ voor de manier waarop men Vestia helpt. ‘Dit laat zien dat collegialiteit en collectiviteit weer onderdeel zijn van jullie taal en jullie wezen. Dat past ook bij organisaties die midden in de samenleving staan, zegt hij. ‘Corporaties maken geen deel uit van de markt en evenmin van de overheid. Jullie behoren tot de derde sector. Corporaties zijn verbonden met gemeenschappen die ze zelf vormgeven door er te zijn ’

Het besturen van een corporatie is geen eenduidige zaak, is de hoofdboodschap van de hoogleraar. ‘Het is een meervoudige, complexe maatschappelijke opdracht. ‘Vertrouwen in elkaar en verantwoordelijkheid nemen voor elkaar, helpt daarbij.’ Samen landelijk maximaal investeren in de volkshuisvesting. Misschien geen marketingslogan, maar het organiseren van huisvesting is dan ook iets anders dan doen wat de markt of de overheid vraagt, aldus Van de Donk.